Laat-Merovingische bewoning en grafveld

De opgraving in koksijde

opgraving Koksijde

Toevalsvondst

Bij het uitgraven van een bouwput, voor de aanleg van het nieuwe politiekantoor, bemerkte een attente kraanman op 22 december 2016 plots botmateriaal. De bouw werd onmiddellijk stilgelegd. Kort daarna kon de archeologische opgraving van start gaan.

De opgravingsresultaten waren ontzettend verbazend. Archeologen troffen een laat-Merovingische bewoning én grafveld. Menselijke skeletresten en bijhorende grafvondsten onthullen dat dit alles dateert uit de tweede helft van de 7de tot het midden van de 8ste eeuw. Geen enkele vroegmiddeleeuwse vindplaats langs de Vlaamse kust biedt dit spectrum.

Meer details over de opgraving zijn te vinden in het officiële rapport
van het agentschap Onroerend Erfgoed. Daarnaast vind je hier ook meer info over het concept ’toevalsvondst’.

(Foto’s: © agentschap Onroerend Erfgoed, Kris Vandevorst)

Eerste impressie van de site

Deze reportage neemt je mee naar de archeologische opgraving in het begin van 2017. Het geeft de eerste impressie ter plaatse weer te midden van het blootleggen van de gehele site. 

Update! Dit verslag sprak nog van 41 graven en een andere datering. Ondertussen weten we dat het terrein 47 grafstructuren telde en de skeletten te dateren zijn in de 7de en 8ste eeuw.

Met dank aan Focus wtv

hET ONDERZOEKSRAPPORT

Welke Merovingische vondsten troffen archeologen aan in Koksijde?

Het archeologisch veldwerk legde vier bewoningsconstructies en een grafveld uit de periode 650-750 n. Chr. bloot. 

De structuur van de vier gebouwen gunt een blik in de leefomstandigheden van haar bewoners. De constructies suggereren de aanwezigheid van twee erven. Deze deden hoogstwaarschijnlijk dienst als menselijke bewoning, stalruimte voor vee en mogelijks fungeerde een hoger verdiep als opslagplaats. We kunnen deze laat-Merovingische bewoning interpreteren als een boerderij die zich toelegde op het houden van schapen op hogere gronden in of nabij het intergetijdengebied langs de Vlaamse en Zeeuwse kust. 

Het meest intrigerende aspect van de Koksijdse site is dat men in het noordelijke deel een begraafplaats aantrof, bestaande uit 47 grafstructuren met 53 skeletten. Waarschijnlijk overlapten de bewoning en begraving elkaar in tijdHet grafveld bestond uit individuen van alle leeftijden en geslachten. Dit suggereert de aanwezigheid van één of meerdere familiegroepen. 

Enkele grafstructuren verkeerden in lege of verstoorde staat, anderen huisden dan weer verscheidene individuen en/of grafgiften. Het aantal grafgiften bleef opvallen beperkt. De Merovingen gaven de doden eerder gebruiksvoorwerpen mee dan luxueuze status-objecten.

Er was één graf, waar (hoogstwaarschijnlijk) een vrouw lag begraven samen met een gordelketting, een soort kralenhalssnoer en twee fibula ofwel mantelspelden. Je kan dat onder de noemer grafgiften plaatsen. Maar eigenlijk was dat iemand die begraven is in haar beste outfit, als het ware.
Schermafbeelding 2021-02-03 om 11.13.10
Marc Dewilde
Bestuurslid Spaenhiers vzw & Coördinator archeologisch veldwerk Koksijde
Ontdek hier meer over enkele unieke grafvondsten

De opgegraven schedel vertoonde minimum twee slagen met een zwaarder, scherp voorwerp in het aangezicht en op de achterkant van het hoofd. De afwezigheid van sporen van genezing wijzen op trauma rond het moment van de dood. 

Houten kist met mannelijk skelet, resten van een tweede individu met twee giften: een fibula (mantelspeld) en een kraal. Het tweede individu, vermoedelijk een vrouw, vertoont post mortem kapsporen.

Het skelet, begraven in graf 11, vertoonde sporen van geweld opgedaan tijdens het leven. We zien een V-vormige inkeping aan de linkerkant van de schedel. Het letsel wijst op een slag met een zwaar, scherp voorwerp. De inkeping pene-treerde enkel de buitenkant van de schedel. De sporen van genezing suggereren een oudere kwetsuur. 

Een weerkerend feno-meen in Merovingische grafvelden is dat van de grafheropening. De betekenis ervan is nog altijd voer voor discussie. Nieuw is de theorie die het heropenen van graven niet ziet als grafroof, maar als een rituele activiteit, die deel uitmaakt van de rituele cyclus rond dood en begraven. De weggenomen voorwerpen kunnen thuis bewaard worden of hergebruikt, of doorgegeven om de geest van de voorouder te verspreiden. 

Aan het hoofdeinde van graf 15 zijn sporen van vergraving merkbaar.

Ter hoogte van schedel/schouders van het skelet in dit graf werd een zilveren muntje gevonden door middel van een metaaldetector. Het muntje is geïdentificeerd als een Friese sceatta van het porcupine (of stekelvarken-) type te dateren tussen 720 en 740. De ligging ervan aan de schedel/schouders doet vermoeden dat het als ‘betaling voor de overtocht van de dodenrivier’ in de mond werd meegegeven, een zogenaamde charonpenning. In dat geval wijst het naar het standhouden van pre-christelijke tradities in de laatste fase van de Merovingische periode.

Houten kist met skelet en drie giften, waaronder een mantelspeld, een korte kralenketting en een gordelketting. Hoewel de fysisch antropologische gegevens geen uitsluitsel brengen, suggereren de vondsten een vrouwelijk skelet.

De kralenketting bestaat uit 15 kralen in glaspasta of barnsteen tussen twee zilveren cirkelvormige sluitingen. Het werd waarschijnlijk als mantelsluiting gebruikt en is gedateerd tussen 600 en 670.

De gordelketting werd gevonden rond de lenden van de overledene. Het bestaat uit meerdere fijne bronzen schakels en eindigt op een haakvormige sluiting.

Houten kist met resten van een kind, gestorven rond de geboorte.

Plattegrond van de archeologische site met bovenaan het grafveld. De besproken graven zijn aangeduid.

Bron: Dewilde M., et al. (2019). Een Merovingische nederzetting en grafveld aan de Vlaamse kust. Een toevalsvondst aan de Ter Duinenlaan te Koksijde, Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed. Brussel. 

Foto’s: © agentschap Onroerend Erfgoed, Kris Vandevorst.